Interview met improvisatiedocente Nicoline Snaas
Nicoline is niet alleen docente, ze is ook dirigente, singer-songwriter en (jazz)zangeres. Improvisatie is bijna altijd wel een onderdeel van haar werk. Ze vertelt hoe ze ermee in aanraking kwam en waarom ze improviseren belangrijk vindt.
Hoe kwam je in aanraking met improvisatie?
“Iederéén komt ermee in aanraking. Als we kind zijn, dóen we dat gewoon. Je weet alleen niet dat het ‘improvisatie’ heeft. Maar later kwam ik er bewust mee in aanraking tijdens mijn lessen van Peggy Larssen; zij werkte met improvisatie. Via haar kwam ik bij Rhiannon die bij Bobby McFerrin zingt. Toen ik dáár zong, wist ik: ‘Dat wil ik ook!’.
Ik studeerde toen ook al jazz, waar improvisatie een standaardonderdeel van is. Deze twee werelden kwamen toen – ik was begin 30 – mooi samen. Ik zong ook klassiek en schreef zelf liedjes als singer-songwriter. Maar de vrijheid van jazz sprak me heel erg aan, omdat daarbij niet alles in timing en toonhoogten vastligt. Vrije improvisatie bleek me erg goed te liggen. Dat is improvisatie waarbij je alleen maar vocaal werkt, dus met stemmen. Ik zag wat voor magie erachter zat. Magie is ook wel hét woord dat erbij hoort. Je bent met z’n allen aan het componeren – dat is zó gaaf! Dus highlight maar de woorden ‘vrijheid’ en ‘magie’.”
Waarvan akte.
Wat kenmerkt jou als improvisatiedocent?
“Mijn manier van improviseren is zoals Bobby en Rhiannon dat doen. Omdat ik jazz-zanger ben en ook veel wereldmuziek zing, zijn dat ingangen die langskomen; middelen om het nog onbekende doel te bereiken. In de balkan gebruik je je stem anders dan in Afrika, Scandinavië of Zuid-Amerika bijvoorbeeld. Het is leuk en leerzaam om meerdere manieren van zingen te ervaren.
Ook werk ik graag met de vraag: ‘Als akkoordschema’s al vastliggen, hoe improviseer je daar dan op?’ En scattaal komt voorbij. Misschien gaan we wel uit van een gedicht dat we op muziek zetten. Ik speel graag met taal en klank en vind het heerlijk om samen dingen te maken.”
Wat kunnen de workshopdeelnemers verwachten?
“Een fysieke warming-up, stem verbinden met je lijf, daarvandaan naar spontaniteit in klank maken en dan langzaam toewerken naar iets bestaands verwerken in improvisatie. Aan het einde van de dag voel de deelnemers zich vrijer in lijf, muziek en stem.”
Wat kunnen klassiek geschoolde koorzangers ermee?
Improvisatie komt veel voor bij solozangers in niet-klassieke genres. De fans van het Randstedelijk Zanginstituut zijn vooral klassieke geschoolde koorzangers. Wat hebben zij dan aan zo’n workshop?
“Ik vraag ze zonder bladmuziek te zingen. Dat is voor klassieke zangers vaak al een ‘onveilig’ gebied. Maar je zingt beter als je ook hebt geproefd hoe het is zonder die bladmuziek. Om elkaar écht te ontmoeten. Je luistert beter naar elkaar. Die bladmuziek zou alleen een geheugensteuntje moeten zijn. Een blad met noten biedt nepveiligheid. Die veiligheid zou in jezelf moeten zitten en die kan je nou juist ontdekken door improvisatie. Stapsgewijs. Je gaat merken hoe makkelijk het wordt om naar elkaar te luisteren.
En ja, dat is eng en spannend. Dat mag ook, want de uitkomst is onbekend. Maar iets anders is: koorzangers weten wél wat harmonie en melodie zijn. En daarover kan je vrij ’n melodie leren zingen. Deelnemers ervaren hoe het is om alleen maar te luisteren naar intonatie, drieklank, klankvorming. Zo gezegd is deze improvisatieworkshop dus eigenlijk iets isoleren uit de klassieke wereld wat je van andere kanten bekijkt.
Improvisatie is voor mij geen doel om bijvoorbeeld toe te passen bij concerten met mijn koren, maar meer een middel. Ik weet gewoon dat ‘mijn’ zangers beter naar elkaar luisteren en dat er meer verbinding is na een improvisatie-oefening. Ook fysiek gezien is er meer verbinding: ze kijken wie ze voor en naast zicht hebben. Dat zijn klankkasten en daar reageer je als zanger weer op.
Improviseren is een verrijking voor elke zanger. Zingen gaat makkelijker, het voelt vrijer en je voelt je lijf beter als klankkast. Je wordt sneller geraakt door de muziek, wat daardoor dan ook weer veel beter op het publiek overkomt. De luisteraar wordt dan ook geraakt.”
Je komt 25 maart 2020 op tv – vertel eens?
“Dit jaar is het 75 jaar geleden dat de Tweede Wereldoorlog is beëindigd. Andere Tijden besteedt in het kader daarvan aandacht aan het familiekoor dat ik oprichtte voor de herdenking van de bevrijding van Kamp Amersfoort. Dat kamp werd bevrijd door het Rode Kruis.
Tijdens de oorlog zijn alleen al in kamp Amersfoort 40.000 mannen gepasseerd, voornamelijk politieke gevangen. Er zaten weinig joden. Mijn vader, die nu 97 jaar is, heeft er gezeten, omdat hij werkweigeraar was. Ik ging veel naar herdenkingen, maar je raakte er niet in gesprek met andere betrokkenen. Er was geen platform voor mensen zoals ik: kinderen van oud-gevangenen.
Mijn vader is getraumatiseerd, al zegt hij van niet, maar praat gelukkig wél, terwijl veel andere oorlogsslachtoffers nooit praten. Hij is ook geïnterviewd voor de tv-uitzending. Beetje bij beetje leer je over de verschrikkingen die de sadistische kampleider over de gevangen verspreidde. Je wordt er steeds wijzer van en wordt er steeds meer bij betrokken.
Mijn vaders gevangenschap heeft natuurlijk ook invloed gehad op het leven van mij en mijn broers en zussen. Onuitgesproken dingen krijg je als kind net zo goed mee en die wil je delen met gelijken. Maar daar was geen platform voor en daarom richtte ik dit familiekoor op voor kinderen, kleinkinderen, ooms en tantes van oud-gevangen van dit kamp.
Dit project is heel mooi en tegelijk ook heel pittig.
Op 19 april is er een weer een herdenking. Het familiekoor zingt daarbij en hopelijk wordt dat een traditie. Dit jaar koos ik liederen die ik van toepassing vindt, zoals een joods-sefardisch troostlied en een krachtlied over dat we allemaal één zijn. Daarnaast voeren we Claudia de Breijs Mag ik dan bij jou uit samen met zanger Sjors van der Panne en het Amersfoorts Jeugdorkest.
Er zijn trouwens heel bijzondere dingen voortgekomen uit dit initiatief. Zo bleek dat de ouders van een vriendin ook in dit kamp gezeten hebben; dat wist ik niet van haar. En zij wist het niet van mijn vader. Een leerling bij CREA in Amsterdam vertelde ook dat haar vader er had gezeten. Zo krijgt de muziek, die al een verbindende factor op zich is, er een extra verbindende laag bij.
Er zitten nu dus 55 mensen in het koor, maar er zijn nog veel meer familieleden van nabestaanden. Waarschijnlijk durven ze niet mee te doen, maar hopelijk na de herdenking van dit jaar wél. Ik hoop dat er een traditie geboren gaat worden voor de herdenkingen van Kamp Amersfoort.”
Details tv-uitzending
- Andere Tijden
- 25 maart
- 10 uur
- NPO2
- Over familiekoor dat Nicoline Snaas oprichtte en dirigeert met nabestaanden van Kamp Amersfoort en hun familieleden
19 april is er een herdenking in het kamp zelf, van 13.00 tot 15.30 uur. Daarbij speelt (of beter: zingt) het familiekoor een belangrijke rol.